Permacultuur, wat is dat eigenlijk? Dat is lastig om in een paar woorden uit te leggen.
In het kort komt het erop neer dat je de tuin zo inricht, zodat je zoveel mogelijk met de natuur samen werkt. Zo wordt er zo min mogelijk gespit en wordt de tuin ingericht zodat de natuur zoveel mogelijk zelf regelt.
De meeste moestuinen worden elk jaar gespit. De mest wordt onderin gespit en de grond wordt daar omgekeerd opgegooid.
In de permacultuur tuin wordt zo min mogelijk gespit. In de grond zitten miljoenen micro-organisme en deze worden door het spitten vakkundig om zeep geholpen. En dat terwijl deze zo nuttig zijn voor de grond. Ze helpen om de stikstof uit de lucht te halen en in de grond op te slaan. En ze helpen de planten om beter hun voeding op te kunnen nemen.
Ook de juiste beplanting is belangrijk. Natuurlijk is er ruimte voor de planten die je graag in de tuin wilt hebben. Hier gaat het tenslotte om.
Probeer hierbij ook een selectie te maken van planten die een aantal jaren kunnen blijven staan. Zo hoef je minder te spitten en krijg je rust en stabiliteit in de bodem. Denk hierbij aan bessenstruiken, fruitbomen of Eeuwige moes.
Daarnaast worden er bepaalde planten gezet met een specifiek doel. Een mooi voorbeeld zijn Afrikaantjes die met hun geur aaltjes verjagen en de geur van wortelen of uien maskeren, zodat de kans op wortelvlieg of de uienvlieg aanzienlijk kleiner wordt. Zet ook eens een aantal schermbloemigen neer. Zij zullen dan een diversiteit aan insecten aantrekken, die een goede invloed op het tuinleven zullen hebben.
Ook iets om rekening mee te houden is de hoogte van de planten. Kijk waar je de hogere planten, struiken of bomen neerzet. Door deze gunstig te plaatsen kan je gebruik maken van hun schaduw.
Grond verbeteren gaat niet in een week. Dat heeft tijd nodig. Een belangrijk aspect is regelmatig mulchen. Rustig maar zeker zal dit veranderen in mooie aarde. Ook is het belangrijk om een goede composthoop op te zetten.
Het houden van een aantal kippen of konijnen geeft je eigen mest, wat je weer op de tuin gebruiken kan.
Omdat we zo weinig mogelijk spitten, is het verstandig om zoveel mogelijk een vaste inrichting te hebben. Dat maakt het mogelijk om vaste paadjes te creëren. De plaatsen waar je veel op loop worden vastgetrapt, de plaatsen waar je dus nooit loopt blijven zo lekker los. Ook geeft dit de mogelijkheid om de paadjes te bedekken met houtsnippers.
Mulchen is de grond afdekken met organisch materiaal. Dit kan met oude mest, houtsnippers, stro, bladeren of ander plantaardig materiaal.
Mulchen heeft diverse voordelen.
Door ruimte te maken voor nuttige beestjes, zal je minder werk hebben om te planten te beschermen tegen de slechte beestjes.
Door het plaatsen van een egelhuisje, kan je een vaste populatie van egels in de tuin houden. Egels eten bijvoorbeeld graag slakken.
Voer je snoeihout niet af, maar maak een houtstapel. Hierin zullen vele bijtjes en sluipwespjes zich in nestelen. Zij eten graag luizen.
Ook kunnen kleine vogeltjes hierin schuilen, zoals meesjes en vinkjes. Zij zullen zich te goed doen diverse insecten en aan rupsen.
Ook het plaatsen van een insectenhotel is een goed en leuke investering. Hier zullen vele nuttige insecten gebruik van maken..
Hang in de (fruit)bomen stenen bloempotjes op die gevuld zijn met stro. Hierin zullen oorkruipers in schuilen en overwinteren. Ook zij zijn gretige rovers.
Ook een ondiepe waterplaats in een leuk idee. Hierin zullen zich zeker kikkers gaan zitten. Ook geeft het vogels de mogelijkheid om te komen drinken. Zorg wel dat er bijvoorbeeld een plank in staat, zodat de kikkers of andere beestjes die erin zitten er altijd weer uit komen.
Dit zijn een aantal voorbeelden waarmee je heel veel vervelende plagen kan voorkomen of bestrijden.
Plaats eens een klimplant, zoals een druif, buiten tegen de kas of serre. In de zomer staat deze volop in het blad en houdt hij de felle zon tegen. In de winter heeft hij geen blad, waardoor de warmte van de zon binnen kan komen.
Ook bepaalde combinaties van planten werkt heel goed. Een mooi voorbeeld is de combinatie van mais, bonen en pompoenen. Dit hebben we afgekeken van de Azteken.
Eerst worden er maïs gezaaid. Als deze rond de 30 cm hoog zijn worden er bonen bij gezet. Bonen hebben bacteriën in de wortels zitten die stikstof uit de lucht binden. Deze stikstof bemest de maïs. De bonen gebruiken de maïs als klimstok. Als laatste worden er pompoenen tussen gezet. Deze kruipen over de grond en met hun grote bladeren zorgen ze ervoor dat weinig licht op de grond komt zodat onkruid niet goed kan groeien en de grond langer vochtig blijft. Zo helpen al deze planten elkaar in de groei.
Laatst gewijzigd op: 28 mei 2021