Deze klimplant heeft mooie witte bloemen. Hij is vaak te vinden in hagen, waar hij moeilijk uit te roeien is.
Latijnse naam: Calystegia sepium
Synoniem: Convolvulus sepium
Familie: Windefamilie (Convolvulaceae)
Andere namen:
De plant groeit op vochtige, zonnige plaatsen, zoals in hagen en langs rietranden. Het is een klimplant die gemakkelijk een hoogte van 3 meter kan bereiken. Hij maakt ondergrondse wortelstokken, waardoor hij flink kan gaan woekeren. De witte wortelstokken zijn uiterst breekbaar. Vanaf juni tot de vorst bloeit de plant met grote witte bloemen die wel 7 cm groot kunnen worden. De bloemen sluiten zich bij slecht weer en als het donker wordt.
Ja. Alleen de witte bloemen zijn eetbaar. De rest van de plant is giftig.
Op de bloemen na is de gehele plant giftig.
Blijven wieden om de plant te verzwakken. Uiteindelijk zal de plant verdwijnen.
Lang geleden toen de wegen nog karrensporen waren, trok een paard een zwaar beladen wagen door het vlakke land. Het was najaar en een prachtige stille dag. De natuur rustte uit na een dag vol herfststormen en striemende regens. Plotseling zakte de kar weg in de modder. Het paard trok uit alle macht, maar tevergeefs. Het uitgraven van de wielen baatte ook niet. De wagen was te zwaar door zijn lading met vaten kostbare wijnen. Uitgeput en wanhopig zat de voerman op zijn wagen te piekeren. Hij wist dat zodra het donker werd, de rovers te voorschijn zouden komen om zijn lading te plunderen. Na verloop van enkele uren ontwaarde hij aan de horizon het silhouet van een mens. Naderbij gekomen zag hij dat het een oude vrouw was die hem niet met spierkracht zou kunnen helpen. Maar zij zou misschien wel hulp kunnen halen. Bij de kar aangekomen vroeg de vrouw: “Beste man, heeft u wat te drinken voor mij, het is een moeizame wandeling over dit modderige pad.” De man gaf zijn drinkzak en zei: “Drink, maar niet te veel, dit is alles wat ik heb.” Verbaasd dronk ze enkele teugen en sprak: “Maar voerman, u heeft vele vaten wijn op de kar, dat is toch genoeg om te drinken?” “Ja, ja, ja,” mompelde hij “dat is voor de landheer. En trouwens, ik heb ook geen glazen. Maar kunt u mij misschien helpen door hulp te gaan vragen, u weet vast waar hier in de buurt mensen wonen.” De oude vrouw glimlachte, knikte welwillend en liep naar het paard. Ze aaide het over zijn flanken, ging op haar tenen staan en fluisterde iets in het oor van het dier. Het trekpaard spande zijn spieren en trok en trok en trok. Het schuim verscheen op zijn bek en plotseling kwam de wagen in beweging. Vol ongeloof keek de man de vrouw aan, was dit een duivel of een engel in vrouwengedaante? Het deerde hem niet, zijn wagen was gered en hij boog zijn hoofd vol dankbaarheid. “Hier zouden we op moeten drinken,vrouwe, “ sprak hij blij “maar ik heb geen glazen”. De oude vrouw glimlachte wederom en liep naar het struikgewas aan de rand van de weg waar enkele grote witte bloemen bloeiden. Ze plukte er twee en zei:” Schenk die heerlijke wijn maar in deze glazen.” Terwijl de man de wijn in de bloemen schonk, veranderden deze in kristallen glazen en hij realiseerde zich dat de vrouw de hem had geholpen niemand anders dan de heilige Maria kon zijn. En sindsdien noemen de Vlamingen deze plant ‘Onze-lieve-vrouwe-glazeke”.
Dit verhaal komt uit de streek van Paderborn en is verzameld door de familie Haxthausen. (+/- 1850). Later uitgebracht door de Gebroeders Grimm.
Laats bijgewerkt op:22 juni 2021